Wednesday, 26 September 2007

Tutees



Afgelopen weekend bracht ik een bliksembezoek aan Amsterdam. Ik slaagde erin om naast het organiseren van de tweede fase van mijn verhuizing een aantal mensen te spreken, vrienden en familie, en het was goed weer terug te zijn. Maar een goed medicijn tegen heimwee was het niet, eerder de overdrager van het virus. Met zo’n kort bezoek aan mijn eigen stad besefte ik pas goed dat ik daar echt niet meer woonde, dat alle mensen waarvan ik hou nu toch echt ergens anders wonen dan ik. En, dat ik hier nog maar erg prille vriendschappen met enkele collega’s heb, vrienden die ik waarschijnlijk over tien maanden alweer vaarwel moet zeggen. Nu ja, ik moet niet zeuren, verhuizen voor werk is heel normaal, en lang niet iedereen heeft de luxe zowel school, studie als eerste baan in dezelfde fantastische stad te kunnen hebben.
Wat me wel tegenviel terug in Engeland was het weer. Na bijna een maand waarin Sheffield steeds aanzienlijk zonniger en warmer was dan Nederland, waren de rollen nu omgekeerd. Ik verliet een zonnig Amsterdam waarin mensen hardlopend door de hitte bevangen raakten. Ik landde in een regenachtig en kil Manchester. Gelukkig was het aan de andere kant van de bergen in Sheffield iets minder slecht, bewolkt en wat druilerig. Nu is het trouwens wel weer zonnig, maar koud.
Deze week is het dan eindelijk begonnen, er zijn studenten! Nog wel slechts alleen de nieuwe eerstejaars die hun introweek hebben, maar dat betekent ook werk voor ons. Ze moeten zich namelijk inschrijven, onder begeleiding van hun tutor, en een eerste kennismakingsoefening doen, onder begeleiding van hun tutor.
Het tutor-systeem zorgt voor een hoop extra nuttige begeleiding, zaken waarvan in Nederland vaak iedereen denkt, dat leert iemand anders ze wel, tot je in het tweede of derde jaar ontdekt dat studenten nog niet echt weten hoe ze naar bronnen moeten verwijzen of wat plagiaat nou precies is. Hier niet, maar dat zorgt wel voor een boel extra tutor-werk. Ik heb 12 eerstejaars onder mijn hoede, 14 tweedejaars, en maar liefst 24 derdejaars.
Je tutees (zo heten ze) kunnen bij je aankloppen voor alle vragen over hun opleiding, maar dat niet alleen, ook met persoonlijke problemen of vragen over hun carriere moeten ze bij hun tutor zijn. Je wordt dan niet altijd geacht die problemen op te lossen, maar ze door te verwijzen, maar toch. Bovendien geef je aan de eerstejaars een reeks tutorials, werkgroepen over academische basisvaardigheden. En, je houdt hun vooruitgang in de gaten en als ze vragen hebben over de details van examenuitslagen moeten ze bij hun tutor zijn, niet bij de docent van het bereffende vak. Ook ben jij degene die een referentie voor ze schrijft en ze leert hoe ze een cv moeten maken, en als ze het allemaal niet halen staan hun verdrietige, boze of aggresieve ouders bij jou voor de deur. Ik zal het nog druk krijgen met die 51 tutees.
Tenslotte, de foto hierboven is van het meest opvallende, letterlijk dan, gebouw van de universiteit, de Arts Tower. Het is het hoogste gebouw van de stad, en het hoogste universiteitsgebouw van het land. De Letterenfaculteit zit er, en mijn eigen Geografie-gebouw er net naast. Is het lelijk, hmm, ja, eigenlijk wel he, maar in zijn soort van 40 jaar oude glazen kantoortorens vindt ik het nog wel een zeker elegantie hebben. Vind je ook niet?

Wednesday, 19 September 2007

Sheffield tussen Zwart en Groen



"De zwarte hel, het onderste punt der verdoemenis is zonder twijfel Sheffield, waar de helderste kleur donkergrijs is en waar frissche lucht beteekent zwarte schoorsteenrook. Het ligt aan het eind van een dal dat naar het Oosten dicht is, dus de geregelde westenwind drijft alle rook, roet en stank juist boven de stad samen." - Frans Schrijver, 1932

Deze quote mag dan mijn naam dragen, maar na drie weken hier is het tijd mijn eigen oordeel over Sheffield te vellen, 75 jaar nadat mijn grootvader dat deed, onderweg op reis van Rotterdam naar Liverpool.
In elk geval hoeft er niet te worden getwijfeld aan de juistheid destijds van mijn opa’s observaties. George Orwell schrijft in dezelfde periode in ‘The Road to Wigan Pier’: “It seemed a world from which vegetation had been banished; nothing existed except smoke, shale, ice, mud, ashes and foul water. But even Wigan is beautiful compared with Sheffield. Sheffield, I suppose, could justly claim to be called the ugliest town in the Old World … Even the shallow river that runs through the town is usually bright yellow with some chemical or other. Once I halted in the street and counted the factory chimneys I could see; there were thirty-three of them, but there would have been far more if the air had not been obscured by smoke.
De industriële revolutie maakte Sheffield groot; de helft van alle staalproductie in Europa kwam uit Sheffield, in een tijd van Eiffeltorens, kanonnen, Titanics en visvorkjes. Samen met de kolenmijnen in de omgeving maakte het de stad tot het schoolvoorbeeld van de grauwe noord-Engelse industriestad met eentonig miserabele wegbrokkelende arbeidershuisjes en straatarme uitgebuitte inwoners die als vijfjarigen de mijnen ingingen op een dieet van wittebrood, margarine en zwarte thee. En, kennelijk, een altijd aanwezige fabrieksrook als een zwarte smog over de stad.
Na de tweede wereldoorlog werden de arbeiderssloppen vervangen door betonnen woonflats, kreeg de staalindustrie klappen, en in de jaren tachtig sloten de laatste kolenmijnen. Zonder kolen trok de rook trok op, iedereen kon eindelijk zien hoe lelijk het allemaal was, en Thatcher zorgde voor een leger werklozen en een eindeloze reeks punkbandjes.
Pas de laatste 10 jaar kent de stad een opleving, nog steeds industrie, maar nu wat meer high-tech (Boeing), en het is nu zelfs de snelst groeiende stad van Engeland. Elke stad moet zichzelf promoten tegenwoordig, en Sheffield doet dat als stad van sport en technologie. Er wordt nog steeds staal geproduceerd, meer dan ooit, maar met een fractie van de mankracht en zichtbare vervuiling, en ver uit de stad weggestopt in de industriële zone van Don Valley.
Die opleving heeft de stad allerlei nieuwe projecten opgeleverd, zoals de Millennium Galleries, Winter Gardens, een opgeknapt stadshart, een industrieel erfgoedmuseum, en in snel tempo tot yuppenlofts omgebouwde 18e-eeuwse staalfabrieken in het centrum. Maar, minder grauwheid en hier en daar een mooi gebouw maakt Sheffield nog altijd geen mooie stad. Echt lelijk ook niet meer, vooral provinciaal. Maar ondanks dat heeft Sheffield wel een paar dingen die erg aantrekkelijk zijn. Het is een jonge stad, met twee grote universiteiten (hoewel Sheffield Hallam University eigenlijk meer een HBO is). Maar bovenal, de ligging half in het Peak District. De stad is gebouwd op een reeks heuvels, en is zeker gezien het historische imago opvallend groen. Sheffield heeft zelfs het hoogste aantal bomen per inwoner van Europa.
Die bomen staan dan wel vooral aan de westkant, de kant van het Peak District. Sheffield is namelijk ook een enorm gesegregeerde stad. Het westen is welvarend, heuvelachtig en lommerijk, en wordt bewoond door mensen met Jaguars of Rovers, of door studenten. Het oosten is arm, met veel sociale woningbouw en leegstand, bewoon door families Flodder, tienermoeders, en Pakistaanse, Poolse en Jamaicaanse immigranten. In het westen heb je boetiekjes, Guardian-lezers, golfclubs en Oxfam charity-shops, in het oosten fish&chips-shops, hondenraces, moskeeën, en leegstaande fabrieken. Het oosten heeft nog steeds veel werkloosheid, het westen het welvarendste district van Engeland buiten Londen, Sheffield Hallam. De economische opleving heeft Sheffield in elk geval een grote middenklasse gegeven, maar het blijft een arme stad. Genoeg moois in het westen uitmondend in de heuvels van de Peak, maar zoals een stadgidsje het formuleert, “You can loose yourself among those beautiful people buying beautiful things in beautiful shops. Okay, so maybe it’s not all that beautiful – there may still be the odd teenage scally with his missus and five young nippers lurking round the edges, but we reckon it’s damn close.
Nu, laten we er niet op wachten, en genieten van de mogelijkheden die groen Sheffield biedt als outdoor-sport centrum.

Sheffield City Centre


High Street


Town Hall & Peace Gardens


Sheffield Cathedral


Winter Gardens & Millennium Galleries


Industrieel erfgoed - Kelham Island Museum

East Sheffield


Park Hill Estate


Park Hill Estate


Don Valley Industrial Zone


Don Valley - valt wel mee tegenwoordig met die zwarte rook


London Road


River Don

West Sheffield


Botanical Gardens


Crookesmoor Park


Hallamshire Golfclub


Rivelin Valley

Wednesday, 12 September 2007

Docent zonder studenten


Dit hierboven is het uitzicht als ik mijn straat uitloop, ongeveer 100 meter van mijn appartement. Als je dat ook wil, boek je vluchten (zie o.a. link rechts)!
Maar genoeg over uitzichten en mijn huizenjacht waar ik het vorige week al over had, ik ben hier natuurlijk om te werken, en dat doe ik nu al anderhalve week. Hoewel, het is juister om te zeggen dat ik betaald word om me voor te breiden op het werk waarvoor ik ben aangenomen. Ten eerste moest ik me administratief voorbereiden, door mijn contract te tekenen, een bankrekening te openen om op de payroll te komen, en allerlei bureaucratische processen te doorlopen om van een papieren werknemer (zoals mijn contract bewees) een digitale werknemer te worden, zodat ik ook een username, e-mailadres en bibliotheekpas te kunnen krijgen, en om in het algemeen door ‘het systeem’ erkend te worden. Dit alles kostte mijn volle eerste werkdag, en een goed uur elke dag tot en met gisteren.
Maar, ik ben vooral veroordeeld tot voorbereiden omdat er nog geen studenten zijn. Dan is het lastig lesgeven (hoewel ik die voorbereidingstijd ook goed kan gebruiken!). Studenten in Engeland beginnen namelijk pas in oktober. Dit na een maandenlange zomervakantie, en met kerst-en paasvakanties van een volle maand. Het is dan ook erg rustig op de campus, alle studenten bij hun ouders. Wel komen langzaamaan alle docenten terug van hun vakantie/onderzoeksreces, en leer ik mijn collega’s beetje bij beetje kennen. Grappig is daarbij dat in Engeland, of beter overal behalve in Nederland, Sociale en Fysische Geografie niet gescheiden zijn, en altijd samen een vakgroep vormen. Zo lunch ik net zo goed met mensen die zich met gletsjers of geomorfologie bezig houden als experts in vertrouwde onderwerpen als stedelijke segregatie en verkiezingsgeografie. Maar ach, bij de lunch of in de pub heb je het toch uiteindelijk niet over werk. Wel leuke mensen trouwens, en inderdaad, de pub. Er is een pub alleen voor staf (kijk, dat zouden ze nou ook in Amsterdam moeten hebben, in plaats van zo’n stoffige Academische Club), The University Arms, waar je zonder studentengepeupel je pint kan drinken. Of buiten in de tuin in de zon je lunch, sandwiches of warm, kan nuttigen. En dat hebben we dan ook een paar keer met een groepje gedaan afgelopen week.
Meestal is dat met een zich natuurlijk vormend groepje wat jongere docenten, zoals dat overal gaat. Anders dan in Amsterdam is wel dat PhDs strikt gescheiden zijn, zowel fysiek als sociaal, van docenten. Waar je in Nederland als AIO je eigen bureau hebt en onderdeel van de vaste staf bent, zijn PhDs in Engeland studenten die omgaan met andere studenten, en delen ze met zn veertigen een zaaltje met wat computers. Of zij al terug zijn van vakantie, geen idee, ze zitten in de kelder, en het is nog erg rustig in het gebouw.
Gisteren kregen we alvast een voorproefje van de drukte van Oktober, het was namelijk open dag. In Engeland hebben de meeste goede universiteiten strenge toelatingsselecties, en tegelijk grote onderlinge concurrentie om zoveel mogelijk studenten van het gewenste niveau binnen te halen. En die kunnen zich kennelijk nog op het nippertje inschrijven. Enorme massa’s vaders en moeders met hun wat verwarde of jolige tienerkinderen. Die kinderen zijn over een jaar of zo getransformeerd in volwassen studenten, maar als ik ze over een week of twee op college krijg heeft dat proces zich nog niet voltrokken. Ook een goede gelegenheid om op te merken hoezeer mensen in het algemeen op hun ouders lijken. Het gebeurt niet vaak dat je honderden mensen met hun respectievelijke verwekkers in groepjes ziet rondlopen. En wat een gelijkenis, alsof je een en dezelfde persoon in verschillende fases van zijn/haar leven ziet. Zelfs zo dat je je bij een ontbrekende gelijkenis afvraagt of daar niet iets mis is gegaan, sappige verhalen met melkboeren en postbodes in de hoofdrol.
Geen foto’s van de Universiteit, dus daarom ter compensatie een fotoserie die ik afgelopen week maakte op mijn buurtbowlsbaan.

Tuesday, 11 September 2007

Bowls Alone (as well as in Pairs)













Deze foto's zijn genomen vlakbij mijn nieuwe huis. Ik denk dat ik in een nationaal centrum van de bowls-sport terecht ben gekomen, want alleen al in mijn buurtje zijn er drie bowls-clubs met velden. Of misschien is het gewoon in The North populairder dan in de plaatsen die ik beter ken in het zuiden van Engeland en in Wales.
ps. De titel is geinspireerd door het boek 'Bowling Alone' van Robert Putnam, over sociaal kapitaal, individualisering en een afnemende georganiseerde maatschappelijke betrokkenheid.

Wednesday, 5 September 2007

Hoe Frans in Sheffield aankomt, en binnen drie werkdagen een appartement vindt



Net aangekomen in Sheffield, en alles verloopt zo voorspoedig, dat kan vast niet blijven duren. Het wordt vast door ongelooflijke bloopers en rampen gevolgd. Het gaat allemaal zelfs zo voorspoedig dat ik nu al zo gesettled - en verbonden met het internet - ben dat ik met een blog kan beginnen. Kennelijk was mijn mangomaanden blog (zie link) goed bevallen. Ik kreeg in elk geval verzoeken om weer een blog te schrijven van trouwe lezers. Hoewel, dat kan natuurlijk ook uit beleefdheid zijn geweest. In dat geval, ik zal jullie niet vaker dan eenmaal per week vervelen, en wel op woensdag. Ik kan niet overzien of ik dat een jaar ga volhouden, maar een stukje per week op woensdag is nog te overzien. En het sluit goed aan bij de naam van een van de twee voetbalclubs van de stad, Sheffield Wednesday. Ik heb besloten supporter te zijn van Wednesday, niet United omdat: 1) hun stadion dichter bij mijn nieuwe appartement ligt; 2) ze de wat koddige en academisch verantwoorde bijnaam 'The Owls' hebben; 3) volgens wikipedia "Sheffield Wednesday are the only English League club with a day of the week in their name"; 4) ze nu al met nulle points allerlaatste van de Engelse eerste divisie staan, ze kunnen dus wel wat support gebruiken.
Woensdag dus. Maar ik kwam in Sheffield aan op zaterdag. Het weekend gebruikte ik om een telefoonnummer te regelen, te winkelen, potentiele huisbazen te benaderen en bij makelaars langs te gaan, en om een flinke fietstocht te maken. Ik had namelijk mijn Dawes al in het vliegtuig meegenomen, en het tochtje van dertig kilometer zondag westwaarts het Peak District in was meteen al erg pittig. Een lange geleidelijke klim van 9 kilometer met wind tegen, dan steil naar beneden en 2 kilometer steil weer omhoog, en een snelle afdaling terug de stad in; welkom in Sheffield.
Tot ik een eigen appartement heb verblijf ik in een Bed & Breakfast, vrij simpel, in een lommerijke wijk vlak buiten het centrum, en grenzend aan het wat minder nette London Road gebied. Daar heb je veel migranten, vooral Pakistanen, Chinezen en Polen, met elk hun eigen clubs, winkels en restaurants en daar haal ik elke dag Curry, Chinees of Fish & Chips. De foto's hierbij zijn van zijstraten van London Road.
Maar ik kan natuurlijk niet in een B&B blijven, en daarom was een van de eerste dingen die ik doen moest het regelen van een appartement. De huizenmarkt blijkt totaal anders te zijn dan in Amsterdam, er is meer aanbod dan vraag. De prijzen liggen redelijk vast, dus je hebt het echt voor het uitkiezen, in welke wijk je wilt wonen, hoeveel slaapkamers (ze meten niet in vierkante meters maar in aantallen slaapkamers), gedeelde keuken of niet, etc. Sommige erg aantrekkelijke huizen bleken al snel verhuurd te worden, maar ik heb een reeks bekeken, meteen een mooie doorsnee van het aanbod.
Ten eerste een appartement in een voormalige kerk, een 'listed building' (monument), in de wijk Crookes bovenop een heuvel met prachtige uitzichten over zowel stad als Peak district. Het was prima, compleet, gemeubileerd, hoewel niet heel modern, en met een wat donkere zolderachtige slaapkamer. In de wijk vooral huisjes gebouwd voor de 'welvarender arbeiders', naar het schijnt een populaire studentenwijk.
Als tweede bekeek ik een omgebouwde bestekfabriek (Sheffield's trademark, staal), ook een prachtig oud ' listed building', met twee beschikbare studio's. Dat viel wat tegen, het was gloednieuw, en modern gemeubileerd, maar een studio bleek toch echt slechts een kamer te zijn die tegelijkertijd woonkamer, keuken en slaapkamer is, met een slaapbank. Wel vlakbij het centrum gelegen, maar tussen andere voormalige staalproduktfabrieken, sommige omgebouwd tot yuppenlofts, andere nog in verval, toch niet echt een prettige wijk.
Vanochtend bekeek ik opnieuw een omgebouwde fabriek, aan het water met uitzicht op een watervalletje in de rivier. Nu wel een echt appartement met aparte woonkamer, slaapkamer, keuken en badkamer, en weer modern ingericht. Niks mis mee, maar wat duurder dan de andere appartementen, en met minder karakter. Ook wel weer dicht bij het centrum.
Tenslotte een twee slaapkamer appartement in een witte arbeiderswijk, waarschijnlijk niet zo prettig 's nachts. Recht tegenover het appartement een Tesco supermarkt, maar verder in de buurt alleen een Fish&Chips shop, kleine newsagent, en een bookmaker; wat heb je meer nodig, nietwaar? Het appartement was groot genoeg voor een hele familie, maar afgeleefd en met vaal bloemetjesbehang en bijpassende versleten meubels. Nee, bedankt.
Ik heb besloten het appartement in de omgebouwde kerk te nemen. Mijn grootste bedenking had ook te maken met een van de pluspunten; de uitzichten. Voor uitzichten heb je namelijk een heuvel nodig, en het gebouw ligt 100 meter hoger dan de universiteit. Dat is een serieus pittige klim elke avond. Maar, wel 's ochtends razendsnel naar werk. De andere appartementen lagen aan de rivier, 50 meter lager dan de universiteit. Tsja, je merkt het, we rekenen hier in Sheffield niet in vierkante meters maar in aantallen slaapkamers, en niet in afstand in kilometers maar in hoogtemeters. Maar ik heb dus voor de kerk op de berg gekozen, en zelfs met de kosten van regelmatige vervanging van remblokjes erbij valt dat financieel nog allemaal reuze mee.