Afgelopen weekend bracht ik een bliksembezoek aan Amsterdam. Ik slaagde erin om naast het organiseren van de tweede fase van mijn verhuizing een aantal mensen te spreken, vrienden en familie, en het was goed weer terug te zijn. Maar een goed medicijn tegen heimwee was het niet, eerder de overdrager van het virus. Met zo’n kort bezoek aan mijn eigen stad besefte ik pas goed dat ik daar echt niet meer woonde, dat alle mensen waarvan ik hou nu toch echt ergens anders wonen dan ik. En, dat ik hier nog maar erg prille vriendschappen met enkele collega’s heb, vrienden die ik waarschijnlijk over tien maanden alweer vaarwel moet zeggen. Nu ja, ik moet niet zeuren, verhuizen voor werk is heel normaal, en lang niet iedereen heeft de luxe zowel school, studie als eerste baan in dezelfde fantastische stad te kunnen hebben.
Wat me wel tegenviel terug in Engeland was het weer. Na bijna een maand waarin Sheffield steeds aanzienlijk zonniger en warmer was dan Nederland, waren de rollen nu omgekeerd. Ik verliet een zonnig Amsterdam waarin mensen hardlopend door de hitte bevangen raakten. Ik landde in een regenachtig en kil Manchester. Gelukkig was het aan de andere kant van de bergen in Sheffield iets minder slecht, bewolkt en wat druilerig. Nu is het trouwens wel weer zonnig, maar koud.
Deze week is het dan eindelijk begonnen, er zijn studenten! Nog wel slechts alleen de nieuwe eerstejaars die hun introweek hebben, maar dat betekent ook werk voor ons. Ze moeten zich namelijk inschrijven, onder begeleiding van hun tutor, en een eerste kennismakingsoefening doen, onder begeleiding van hun tutor.
Het tutor-systeem zorgt voor een hoop extra nuttige begeleiding, zaken waarvan in Nederland vaak iedereen denkt, dat leert iemand anders ze wel, tot je in het tweede of derde jaar ontdekt dat studenten nog niet echt weten hoe ze naar bronnen moeten verwijzen of wat plagiaat nou precies is. Hier niet, maar dat zorgt wel voor een boel extra tutor-werk. Ik heb 12 eerstejaars onder mijn hoede, 14 tweedejaars, en maar liefst 24 derdejaars.
Je tutees (zo heten ze) kunnen bij je aankloppen voor alle vragen over hun opleiding, maar dat niet alleen, ook met persoonlijke problemen of vragen over hun carriere moeten ze bij hun tutor zijn. Je wordt dan niet altijd geacht die problemen op te lossen, maar ze door te verwijzen, maar toch. Bovendien geef je aan de eerstejaars een reeks tutorials, werkgroepen over academische basisvaardigheden. En, je houdt hun vooruitgang in de gaten en als ze vragen hebben over de details van examenuitslagen moeten ze bij hun tutor zijn, niet bij de docent van het bereffende vak. Ook ben jij degene die een referentie voor ze schrijft en ze leert hoe ze een cv moeten maken, en als ze het allemaal niet halen staan hun verdrietige, boze of aggresieve ouders bij jou voor de deur. Ik zal het nog druk krijgen met die 51 tutees.
Tenslotte, de foto hierboven is van het meest opvallende, letterlijk dan, gebouw van de universiteit, de Arts Tower. Het is het hoogste gebouw van de stad, en het hoogste universiteitsgebouw van het land. De Letterenfaculteit zit er, en mijn eigen Geografie-gebouw er net naast. Is het lelijk, hmm, ja, eigenlijk wel he, maar in zijn soort van 40 jaar oude glazen kantoortorens vindt ik het nog wel een zeker elegantie hebben. Vind je ook niet?
Wat me wel tegenviel terug in Engeland was het weer. Na bijna een maand waarin Sheffield steeds aanzienlijk zonniger en warmer was dan Nederland, waren de rollen nu omgekeerd. Ik verliet een zonnig Amsterdam waarin mensen hardlopend door de hitte bevangen raakten. Ik landde in een regenachtig en kil Manchester. Gelukkig was het aan de andere kant van de bergen in Sheffield iets minder slecht, bewolkt en wat druilerig. Nu is het trouwens wel weer zonnig, maar koud.
Deze week is het dan eindelijk begonnen, er zijn studenten! Nog wel slechts alleen de nieuwe eerstejaars die hun introweek hebben, maar dat betekent ook werk voor ons. Ze moeten zich namelijk inschrijven, onder begeleiding van hun tutor, en een eerste kennismakingsoefening doen, onder begeleiding van hun tutor.
Het tutor-systeem zorgt voor een hoop extra nuttige begeleiding, zaken waarvan in Nederland vaak iedereen denkt, dat leert iemand anders ze wel, tot je in het tweede of derde jaar ontdekt dat studenten nog niet echt weten hoe ze naar bronnen moeten verwijzen of wat plagiaat nou precies is. Hier niet, maar dat zorgt wel voor een boel extra tutor-werk. Ik heb 12 eerstejaars onder mijn hoede, 14 tweedejaars, en maar liefst 24 derdejaars.
Je tutees (zo heten ze) kunnen bij je aankloppen voor alle vragen over hun opleiding, maar dat niet alleen, ook met persoonlijke problemen of vragen over hun carriere moeten ze bij hun tutor zijn. Je wordt dan niet altijd geacht die problemen op te lossen, maar ze door te verwijzen, maar toch. Bovendien geef je aan de eerstejaars een reeks tutorials, werkgroepen over academische basisvaardigheden. En, je houdt hun vooruitgang in de gaten en als ze vragen hebben over de details van examenuitslagen moeten ze bij hun tutor zijn, niet bij de docent van het bereffende vak. Ook ben jij degene die een referentie voor ze schrijft en ze leert hoe ze een cv moeten maken, en als ze het allemaal niet halen staan hun verdrietige, boze of aggresieve ouders bij jou voor de deur. Ik zal het nog druk krijgen met die 51 tutees.
Tenslotte, de foto hierboven is van het meest opvallende, letterlijk dan, gebouw van de universiteit, de Arts Tower. Het is het hoogste gebouw van de stad, en het hoogste universiteitsgebouw van het land. De Letterenfaculteit zit er, en mijn eigen Geografie-gebouw er net naast. Is het lelijk, hmm, ja, eigenlijk wel he, maar in zijn soort van 40 jaar oude glazen kantoortorens vindt ik het nog wel een zeker elegantie hebben. Vind je ook niet?