Wednesday, 25 March 2009

Wednesday, 18 March 2009

Dichtheid


Nederland is het dichtst bevolkste land van Europa, dat weet toch iedereen. Vroeger wist iedereen dat het het dichtst bevolkte land van de wereld was. Maar ja, toen kregen ze in Bangaldesh en Taiwan en zo de smaak te pakken. Van Europa dus. Toch?
Nee, sinds vorig jaar is het land met de hoogste bevolkingsdichtheid Engeland. Ja, echt, na Indie verloren ook dat nog. Terwijl Nederland de afgelopen paar jaar vooral immigratie stopt, blijft Engeland een immigratieland. En dus haalde Engeland in 2008 met 395 inwoners per vierkante kilometer Nederland (met 393 per vierkante kilometer) in.
Nou zal je misschien zeggen dat Engeland helemaal geen land is. Het land is het Verenigd Koninkrijk. En het Verenigd Koninkrijk, met het volledig lege Scotland en Wales, heeft een veel lagere totale bevolkingsdichtheid. Maar dan zou je het mis hebben. Hoewel het Verenigd Koninkrijk een onafhankelijke staat is, is Engeland (net als Schotland en Wales) een apart land. Het is waar dat het dat alleen volgens Britse definities van 'land' is. Maar dat is net zoiets als de volledig eigenzinnige Nederlandse definitie van hoofdstad; overal elders is de hoofdstad de regeringszetel. Punt. Als Amsterdam een hoofdstad is is Engeland een land. En wel het dichtst bevolkte land van Europa. Nou wonen die 51 miljoen inwoners van Engeland natuurlijk vooral in Londen (8 miljoen), Birmingham en de steden van Noord-Engeland. Maar ja, in Drente is het ook niet zo druk. Ik ben altijd wel een aanhanger geweest van de gedachte Nederland als een uit de kluiten gewassen stads-staat te zien (een gas-stads-staatje zelfs), met wat parken in de Veluwe, het Noorden en Oosten. Maar met een zelfde bevolkingsdichtheid, is heel Engeland dan ook een stadsstaat? Kennelijk. Dan ga ik van het weekend maar weer eens een stukje fietsen in mijn stadspark, zie foto boven.

Wednesday, 11 March 2009

Liverpool

Toerist in eigen land moesten we worden. Zo gezegd, zo gedaan. En dus gingen mijn zus Frouke en ik naar Liverpool, voor een dagje. Zomaar. Als toerist dus. Deel vijf in mijn reeks bezoeke aan Noord-Engelse steden.

En Liverpool kwam helemaal niet slecht uit de test. Vooraf had ik bij een collega en Jane om tips gevraagd, maar geen van beiden bleek ooit in Liverpool geweest te zijn. De stad staat in Engeland bekend als achterstandsbouwval, en omdat het aan zee ligt voelt het ook wel een beetje aan als het eind van de wereld. Nou was Liverpool natuurlijk tijdens de industriele revolutie en het Empire en zo het begin van de wereld, de plek waar je naar de wereld toe kon varen in elk geval. Maar van die scheepsglorie is niks meer over.

Toch vonden wij Liverpool allebei een leuke stad. Het heeft zeker ruwe randjes, en leegstaande bouwvallen, sommige vergane glorie, andere gewoon vergane akeligheid, maar straalt ook een rauwe creativiteit en stedelijke eigenwijsheid uit, die meer afgestompte achterstandssteden als Bradford en Birmingham missen. En, in tegenstelling tot economisch veel succesvollere steden als Leeds en Manchester heeft het ook een aantal topattracties voor toeristen.

Zo heeft het een vestiging van het Tate moderne kunst museum. En tot onze verbazing hadden ze in Londen niet wat afdankertjes uit het magazijn naar de Liverpoolse vestiging gestuurd, maar topwerken zoals de Mao's van Warhol, de Kreefttelefoon van Dali, topwerken van Mondriaan, Picasso, Magritte en zulke namen, en leuk spul van minder bekende namen. Ook hebben ze twee bezenswaardige moderne kathedralen: een prachtig katholiek betonnen ruimteschip uit de jaren 60, en een anglicaans neogothisch monster uit 1978, zomaar de op vier na grootste kathedraal ter wereld! En, een indrukwekkend waterfront (in tegenstelling tot de 'waterfront' ontwikkelingen in Manchester en Leeds aan een stinkend kanaal in Liverpool zoals het hoort aan zee; nu ja, de Mersey, maar dat is bijna de oceaan), met opvallende gebouwen als het Liver building en het Albert Dock. En, tenslotte natuurlijk nog The Beatles, die flink uitgemolken worden, maar die wij een beetje vermeden.

Misschien dus toch niet zo'n tang op een varken, die keuze van Liverpool als European Capital of Culture 2008. Jammer alleen wel dat vorig jaar nog vrijwel geen van de voor de gelegenheid gebouwde gebouwen klaar was; er werd nog steeds veel gebouwd. En we zagen het meest terug van dat jaar culturele hoofdstad in de vorm van snel op leegstaande gebouwen getimmerde platen met Liverpool 08 om de leegstand en het verval te bedekken. Capital of Culture? Op zijn Liverpools misschien.


Toch, als ik de steden van Midden/Noord-Engeland waar ik nu allemaal een paar keer geweest ben vergelijk, scoort Liverpool best redelijk. Dit zijn de andere die ik ken:

Birmingham: Enorm en enorm lelijk, diep in verval, maar groot genoeg om hier en daar best te boeien.

Bradford: Diep dal van achterstand, domein van tokkies en gesluierde of bebaarde Pakistanen. Alleen de vele curryrestaurants zijn de moeite waard.

Leeds: Winkel en yuppen mekka van het Noorden, goed bezig, en relatief best prettig, maar weinig echt interessants, and uiteindelijk blijft het toch een voormalige Noord-Engelse industriestad.

Manchester: meest cosmopolitische stad van het Noorden, en in veel opzichten de tweede stad van het land na Londen, vol interessante moderne architectuur en ook nog genoeg achterstand, maar geen echt historisch centrum en geen echte publiekstrekkers voor de internationale toerist.

Sheffield: provinciaal aandoend centrum, staalindustrie en achterstandswijken in het oosten, en lommerijke prettige suburbane saaiheid in het westen, maar prachtige ligging aanschurkend tegen het Peak District.


Liverpool

Wednesday, 4 March 2009

Tom Simpson Memorial


Vorig jaar schreef ik al dat ik overwoog lid van een fietsclub te worden. Maar de hele herfst moets ik het zonder racefiets doen - mijn oude was kapot. En zonder fiets is het zo lastig fietsen. Nu ik eindelijk mijn nieuwe Bianchi heb werd het tijd om een wielrenclub uit te proberen. Ik koos Sheffrec Cycling Club, een van de twee wielerclubs in Shffield met competitieve fietsers die races doen, maar dan de wat meer diversere. Ze hebben elke zondagochtend, om 9 uur, jaja, een 'clubrun', een tocht van zo'n 100 km, met thee- en cake stop halverwege.

Ik moet zeggen dat het tempo me nogal mee viel, of tegen; het ging niet zo bijster hard. Ik had die eerste zondag die 100 km in mijn eentje sneller kunnen doen, zoveel wachtten we op de langzamere medefietsers. Maar, er waren ook een paar rijders duidelijk sterker dan ik, erg divers dus. En uiteindelijk was het erg gezellig, hebben ze ook dinsdag en donderdagavond trainingsritten waar het wat harder aan toe gaat, en deze maandag ben ik lid geworden.

De dag ervoor, zondag, was ik voor de derde keer met ze mee, en wel naar een heus evenement: de Tom Simpson Memorial Ride. Een 'reliability ride', een georganiseerde trainingstocht in de winter waarbij de Engelse competitieve wielrenners hun conditie eens testten. De organiserende club had allerlei spullen van Tom Simpson in een vitrine in het clubhuis. Er waren twee afstanden, een van 50 en een van 100 km. Maar omdat we ook nog eens 35 km heen en 35 terug moesten rijden vanuit Sheffield naar het dorpje waar het georganiseerd werd, koos ik veilig voor de 50km. De rest van de racers van de club die meededen deed de 100km. Die 50km was heel gezapig, met vooral oudjes, vrouwen en 12-jarigen, door het volledig vlakke land ten oosten van Doncaster. Het leek bijna Nederland. Maar, na 25 km werden we ingehaald door de voorposten van de groep die de 100km deed. Een voortrazend peloton van 5o man dat met 50 km/u wind mee over de dijk raasde. Ik probeerde een stukje aan te haken, en dat ging, maar met veel gedrang en op volle vaart door dorpjes en over bruggetjes. Ik bleef, op het maximum van mijn kunnen, in de groep hangen, en werd zo pardoes meegezogen met de lange route. En toen we aan de 'finish' kwamen was het peloton nog zo'n 20 man groot. En aan de verhalen ahcteraf te horen vol elite-renners en nationale junior-talenten van Noord-Engeland. Ik was best trots op mezelf, dat ik daarbij in het wiel had kunnen blijven. Maar ook heel moe. En steeds kouder. Er was niemand van Sheffrec in die groep. En na 40 minuten wahcten besloot ik maar alleen naar huis te gaan. Een dag latrer hoorde ik dat iemand van de club in het begin een lekke band had gekregen, ze gewacht hadden, en maar waren gaan lunchen halverwege in het zonnetje. Maar goed dat ik niet langer wachtte dus. De rit terug was lang, door de troosteloze voormalige mijndorpen rond Doncaster, plaatsen met twee of drie ingevroren en ingeblikt voedsel discountsupermarkten, een pub, een bookie, en een fish & chips shop, maar niets anders. Heel traag kroop ik de 35 kilometer naar huis terug. Tot ik in Sheffield, met 158 km op de teller voor de dag, bij de laatste klim naar boven naar Crookes op 1 km van de top een enorme inzinking kreeg en een half uur moest zitten en drie repen naar binnen werkte. Uitputting vlak voor de top, een gepaste hommage aan Tom Simpson leek me zo.

Land zonder Wilders

Veel mensen hier die ik spreek hebben nog een idee van Nederland als tolerant, progressief, en cosmopolitisch land. Maar dat begint te veranderen. Nederland doet goed haar best zich in het buitenland te verkopen als nieuw baken van xenofobie, populisme, en racisme. En als bananenrepubliek waar allerlei malloten het zomaar tot kanshebber op het premiershcap kunnen schoppen.

De meeste mensen hadden hier uitgebreid meegekregen dat Geert Wilders het land niet in mocht, dat vantevoren te horen kreeg, en het daarna lekker toch probeerde. De meeste Britten die ik sprak waren het erover eens dat dat een slechte beslissing was. En zo ook eengezind de eindredactionele commentaren van de kranten. Maar aan de andere kant waren ze ook eensgezind in het in niet mis te verstane woorden afkeuren van Wilders zelf, schrokken er niet voor terug Fitna als een volslagen belachelijk amateuristisch stuk prutswerk te bestempelen, en Wilders als een gevaarlijke racist. Natuurlijk, het fascistische gras is altijd zwarter bij de buren, maar toch.
En de het bannen van Wilders was in elk geval wel consequent. Eerder waren al radicale moslim leiders geweigerd, en vlak na Wilders twee bekende Amerikaanse rabiate anti-homo activisten. Ook maakten zowel de meeste voorstanders als tegenstanders van de ban duidelijk dat iemand als Wilders die de verhoudingen tussen verschillende bevolkingsgroepen wel eens lekker op scherp zou zetten niet gewenst is. Groot-Brittannie is net zoals Nederland was een over het algemeen open en tolerant land, maar zonder de typisch Nederlandse drang om voortdurend maar taboes te blijven doorbreken, zelfs als dat overduidelijk destructief is. De minister van buitenlandse zaken gebruikte de metafoor dat het ook niet toegestaan is heel hard brand te roepen in een vol theater. En tenslotte is het ook een goede zaak dat de Britten het in Nederland veelgebruikte argument dat Wilders 'een gekozen parlementarier van een EU-land' is, en daarom binnengelaten zou moeten worden naast zich neer hebben gelegd. Een gekozen parlementarier zijn maakt je boodschap nog niet de moeite van het overwegen waard; abjecte ideeen zijn abjecte ideeen, of ze van een gekozen parlementarier komen of niet.
Maar uiteindelijk werkte het verbannen inderdaad averechts, zowel wat de aandacht voor Wilders en zijn film hier betrof, als zijn populariteit in Nederland, als het imago van Nederland in Europa. Maar ja, mocht je uiteindelijk toevlucht moeten zoeken, er is een nu een land zonder Wilders, en niet een zo ver weg. Welkom.