Tuesday, 18 December 2007

Christmas Winter Wonderland Week



Het kan je hier in Engeland niet ontgaan, het is Kerstmis. Kerst is hier niet een feest van een dag of twee, maar een seizoen. Het begint al maanden vantevoren met kerstversiering in de winkels, mince pies bij de bakker, en paniek over kerstwinkelen. Gespeelde paniek dan. Het is gewoonte al weken en weken voor kerst panisch te zeggen dat je je kerstinkopen nog niet hebt gedaan. Net zoals het gewoonte is het te hebben over cliches van de kerstparty van kantoor: dat je enorm dronken wordt, dat mensen zich belachelijk maken en hun baas beledigen, hun billen gaan fotokopieren, etc. Als ik het uitgaansleven hier ken verbaast het me allemaal niet. Alle bezorgde commentatoren op TV en in de kranten over dronkenschap onder de jeugd en autorijden met alcohol op 'nu de weken van de kerstfestiviteiten er weer aankomen' komen wat belachelijk over. Alsof jongeren hun 'binge drinking' tot kerst beperken. Die commentatoren komen zeker nooit in Sheffield's West Street op een zaterdagavond.
Bij ons kerstdiner/feest afgelopen donderdag was het allemaal erg rustig, behalve de bediening van het Mexicaans-Italiaanse restaurant die de grote aantallen absoluut niet aankon. Het was allemaal wel erg gezellig, we crackten onze christmascrackers, en zetten onze papieren hoedjes op. Maar niemand werd erg dronken, niemand fotokopieerde zijn billen, en we hebben helemaal geen baas om te beledigen.
Ook geen sneeuw met kerst dit jaar, maar wel koud, en in het Peak District is het wit met een mooi vorstlaagje. Nicolas was op bezoek afgelopen weekend, en we maakten een mooie wandeling door de High Peak:


Winter Wonderland

Wednesday, 12 December 2007

Britannia waves the rules



Morgen is het weer donderdag, en zal zoals elke week het brandalarm getest worden. En in de paar maanden dat ik hier ben hebben we al twee brandoefeningen gehad waarbij we allemaal daadwerkelijk het gebouw moesten verlaten. Het is onderdeel van de enorm uitgebreide ‘health and safety’ regels hier. Die schrijven ook voor dat gangen overal ‘fire-doors’ moeten hebben die ten alle tijden gesloten moeten zijn. Iedereen die wel eens in Engeland geweest is zullen de eindeloze reeksen klapdeuren met opschrift ‘fire door keep shut’ bekend voorkomen.
Maar ‘health & safety’ gaat veel verder dan brandpreventie. Het stikt overal, vooral in publieke ruimtes, van de verordeningen, aanbevelingen, regels, en verboden om de gezondheid en veiligheid van mensen te waarborgen. Allemaal op bevelende toon gesteld. En, met waarschuwingen van gigantische boetes bij overtreding.
In landen als de VS waar de law de law is of Duitsland waar ordnung muss sein, zou de strengheid van de bevelen evenredig zijn aan hoe serieus de bevolking ze neemt. Maar Engeland is net als Nederland toch wat laconieker, wat slordiger, anarchistischer in dat soort dingen, en iedereen overtreedt voortdurend alle health & safety regels.
Het maakt de regels zelf en de manier waarop ze gepresenteerd worden niet minder panisch. Zo moeten onze scriptiestudenten een formulier van vier A4-tjes invullen waarin ze aangeven welke risico’s ze zullen lopen als ze op onderzoek gaan en – o jee! – de campus verlaten, en bijvoorbeeld gepensioneerden op de markt gaan interviewen. Mind you, dit zijn geen onnozele eerstejaars, maar volwassenen aan het eind van hun studie. Iedereen vult het netjes in, maar niemand neemt het serieus. Ook moet iedereen, niet zoals in Amsterdam één per gang, maar élke werknemer een EHBO-cursus doen. Tot nu toe ben ik er net zoals andere collega’s aan ontsnapt, en hoewel de oproepen de cursus te doen in verschrikkelijk dreigende tonen zijn gesteld, zegt iedereen me dat niemand het serieus neemt.
Maar waarom doen die verder zo pragmatische en nonchalante Britten dat, die strenge health & safety regels? Tijdens een van onze brandoefeningen, buiten wachtend, had ik een discussie daarover met collega' s. De Britse collega zei meteen: ‘het is de Amerikaanse suing culture die we hier ook krijgen’. Als je je niet indekt word je aangeklaagd als er iets ook maar een beetje mis gaat. Dat was ook mijn aanvankelijke idee. Maar een Amerikaanse collega bracht daar terecht tegenin dat in de VS helemaal niet zoveel brandoefeningen of veiligheidsvoorschriften bestaan. Wel waarshuwingen je kat niet in de magnetron te doen en zo, meer een calculerende vermijding van potentiele claims. En vooral gericht op de consument, niet werknemers. Niet de in de kern daadwerkelijke zorg voor werknemers en anderen waar je verantwoordelijk voor bent van de Britse health & safety regels. Volgens de Amerikaanse was het allemaal ‘de Britse nannystate’, socialisme en zo, betutteling en bureaucratie. De overheid en de vakbonden die je met regels bombarderen.
Maar ho eens even, in Nederland en de rest van Europa hebben we minstens evenveel overheidsbetutteling als in het VK, maar niet zo’n health & safety paranoia. Mijn persoonlijke theorie is dat het voortkomt uit de Britse geschiedenis van uitbuiting van (industrie-)werknemers, waarbij mijnwerkers met een lampje, en aan een roestige ketting de mijnen in werden gestuurd, en kinderen van vijf in katoenfabrieken de vingers werd afgerukt door onveilige machines . Zulke omstandigheden maakten van veiligheidsregels voor werknemers een speciaal strijdpunt voor bonden, politieke partijen en anderen. Vandaar die extra aandacht voor health & safety die ons buitenlanders paniekerig aandoet. Dat is mijn theorie, en ik vind hem beter dan de andere twee verklaringen, maar meer onderzoek is nodig....

Wednesday, 5 December 2007

Een Roodsteen Universiteit



Waar ben ik nou eigenlijk in 's hemelsnaam terecht gekomen, de Universiteit van Sheffield.
De Universiteit van Sheffield begon als School of Medicine in 1828, werd 'University College Sheffield' in 1897, en University of Sheffield in 1905. Toch is het voor Engelse begrippen een vrij oude universiteit. Ze waren gewoon eeuwenlang tevreden met Oxford en Cambridge, tot Katholieken, atheisten en Joden ook bleken te willen studeren, wat natuurlijk absoluut niet kon aan Oxbridge. Dus werd University College London opgericht, seculier. En, tijdens de industriele revolutie wilden ook de nieuwe grote steden zoals Manchester, Birmingham en Sheffield een universiteit hebben. Er wordt meestal verteld dat die ofwel werden opgericht door liefdadige steenrijke staal- of katoenbaronnen, ofwel door jarenlange inzamelingen onder lokale mijnwerkers die hun laatste pennies bijeenschraapten voor hun eigen lokale universiteit. Ik heb over Sheffield beide verhalen gehoord, waarschijnlijk overeenkomstig de ideologische ideeen van de verteller.
Die 19e-eeuwse universeiten uit de industriele revolutie - Manchester, Bristol, Leeds, Liverpool, Brimingham en Sheffield - worden ook wel 'Red Brick universties' genoemd, naar de rode steen waarvan hun gebouwen gemaakt zijn. De University of Sheffield heeft maar twee oude gebouwen, inderdaad in mooie rode steen, en verder vooral veel lelijke modernere architectuur op de campus (hoewel ook een daarvan in rode baksteen).
Red Brick university was ooit een denigrerende naam van Oxbridgers voor die nieuwe verstoorders van de academische rust. Maar inmiddels zijn de Red Brick universities ook oud en respectabel, en zijn ze opgevolgd door een hele reeks nieuwe universiteiten. De 'Plate Glass universities' van na de Tweede Wereldoorlog (University of Essex, East Anglia, Kent, etc.), en de hele reeks hogescholen die zich sinds Thatcher ook universiteit mogen noemen.

OK, leuk, we weten nu dat het niet zo'n heel oude universiteit is en van welke stenen de gebouwen zijn gemaakt, maar is het ook een beetje een goede universiteit? Wel, Sheffield is lid van de 'Russell Group', de Briste Ivy League, een samenwerkingsverband van de twintig beste en invloedrijkste Britse universiteiten (in feite Oxford, Cambridge, de Red Bricks en de beste Schotse en Welshe universiteiten).
Dat soort hierarchieen heb je niet in Nederland, waar alle universiteiten even goed horen te zijn. Je ziet het ook terug in de selectie van studenten, selectie aan de poort ja. Om geografie te kunnen studeren aan de University of Sheffield moeten studenten minstens één 'A' en twee 'B's' hebben gehaald voor hun A-levels (zeg maar hun VWO). Bij Oxford moet je drie A's hebben om voor een toelatingsgesprek te worden uitgenodigd, bij de meeste universiteiten kom je met een paar B's en C's nog wel binnen, en op vermomde HBOs zoals de Sheffield Hallam University hoef je geloof ik helemaal geen A-levels (VWO) te hebben gedaan.
Onderzoek dan. Er is een ranglijst van alle universiteiten op basis van hun onderzoek, publicaties en hoe vaak ze geciteerd worden, elk jaar opgesteld door de universiteit van Shanghai (alleen Chinezen zouden zoiets kunnen): http://ed.sjtu.edu.cn/rank/2007/ARWU2007FullListByRank.pdf . Harvard staat op 1, Cambridge op 4, en de Zwitsers op 27 als eerste continentale Europeanen. Sheffield staat op 72. Dat is vlak na Leiden (71), en tussen Utrecht (42) en de UvA (net buiten de top 100).

Wednesday, 28 November 2007

Coffee Consociationalism


In Nederland zorgt je baas voor koffie. Overal waar ik heb gewerkt, van houtgroothandels in de haven tot de universiteit, van IKEA tot een nationale krant, stond er een koffiemachine waar alle werknemers gratis koffie kregen. En als de organisatie te klein was voor een koffiemachine werd er verse koffie gezet, gratis voor iedereen. We moeten ons toch niet voorstellen dat onze baas ons laat betalen voor koffie?!

Wel, als je naar het buitenland verhuist leer je nog eens wat over Nederland. Die vanzelfsprekendheid geldt echt niet overal. Hier in Engeland op de universiteit is er geen gezamenlijke gratis koffiemachine, iedereen moet zelf voor zijn koffie zorgen; bij de koffiebar om de hoek, of het zelf zetten. Zoals veel collega's heb ik dan ook zo'n drukpotkoffiezetter gekocht, en zet op mijn kamer mijn eigen koffie. Toen ik hier net kwam vroeg ik waar de koffiemachine was, en toen bleek dat die er niet was, was alleen ik verbaasd. Het is kennelijk helemaal niet vanzelfsprekend hier dat je baas voor koffie zorgt. En als je erover nadenkt, waarom zou zij? Je baas betaalt ook je lunch niet, of je frisdrank, of je mars-reep. Ja, van koffie wordt je wakker en ga je harder werken, maar op een hongerige maag is het ook niet goed werken, en toch betaalt je baas je eten niet. Of, in elk geval niet direct, via je salaris wel natuurlijk. Maar je koffie kan toch ook van je salaris, en als dat niet kan krijg je te weinig betaald. Kortom, helemaal niet zo vanzelfsprekend.

In Nederland wel, het idee dat de baas gratis koffie levert is zo ingesleten dat er revoluties zouden uitbreken als het werd afgeschaft. En het heeft ook zeker een andere prettige functie. De koffiekamer of de plek rond het koffieapparaat is vaak een heel gezellige plek, waar mensen een kort praatje maken en roddels uitwisselen. Het heeft dus ook een sociale rol, die ik bij het op mijn kamer zelf koffie zetten wel mis.

Het is ook een heel egalitaire plek. Vaak zitten mensen in kantoren naar hierarchie verdeeld verspreid over kamers, gescheiden van mensen hoger of lager in de hierarchie. Maar iedereen komt samen rond het koffieapparaat. Bij het koffieapparaat kunnen de baas en de junior elkaar op gelijke voet aanspreken, of in elk geval een praatje maken. In Engeland bestaat zo'n plek ook wel: de pub waar je na je werk wat gaat drinken. Ook daar mengt iedereen, geholpen door alcohol. Maar seniore werknemers, mensen met kinderen, etc, doen daar toch vaak niet aan mee. Maar iedereen gaat naar het koffie of thee-apparaat.

Misschien zit daar wel een tot nu toe over het hoofd geziene kiem voor ons Hollandse overlegsysteem in. Het poldermodel, een uitvloeisel van wat politicologen consociationalism noemen, is gebaseerd op goed overleg tussen werkgevers en werknemers, tussen de elite met macht aan de top van de hierarchie, en de massa beneden in de hierarchie met de vinger op de stakings-knop. In Nederland lossen we dat vaak op met overleg, polderen, op gelijke voet tussen de baas en de werknemer. Die baas en werknemer moeten dan wel bereid zijn op gelijke voet met elkaar te praten, en misschien is de basis daarvoor welgelegd rond het koffiezetapparaat.
-
# Vraag aan wie het weet: is het gratis leveren van koffie aan werknemers in Nederland zelfs een wet, of alleen in CAO's vastgelegd, of puur gewoonte?
## Wat zijn de ervaringen van mensen wat betreft leveren van gratis koffie in andere landen?

Wednesday, 21 November 2007

Tweede herfst


15 oktober


31 oktober


6 november


15 november


gisteren

De Indian Summer in Sheffield is voorbij. Begin oktober zei de docent van mijn fotocursus dat 'de herfst het moiset seizoen is om te fotograferen omdat et altijd zo zonnig is met mooi licht.' Ik vond het apart, ik associeer herfst vooral met regen, wind, en diepgrijze luchten. Maar hij had gelijk, hier geen regen, maar prachtige stralende hemel met mooi licht op goudgeeloranjerode bomen. Sheffield's Indian Summer.
Maar nu is de tweede herfst aangebroken, die van regen, wolken en wind. Erg veel regent het nog altijd niet, maar het ziet er toch allemaal anders uit. En, de bladeren zijn van de bomen. De fotos hierboven zijn met mn mobiele telefoon gemaakt vanuit mn kantoorraam.

Wednesday, 14 November 2007

Week van het licht, of toch niet?



Afgelopen week was de week van het licht en vuur. Vorige week maandag was Guy Fawkes Day. Guy Fawkes was een Engelse katholiek die in 1605 met anderen samenzweerde om het door protestanten gedomineerde Engelse parlement op te blazen. Hun snode plannen werden ontdekt, Fawkes werd gepakt, uitgebreid gemarteld, en vervolgens opgehangen en gevierendeeld, allemaal in detail te zien in Madame Tussaud.
De Engelsen zijn daar nog altijd zo blij om dat ze elk jaar de dag dat hij gepakt werd vieren, ook wel bekend als 'Bonfire Night'. Traditioneel gebeurt dat door een pop - de 'Guy' - te verbranden op een vreugdevuur. Maar dat is tegenwoordig meer iets voor padvinders, de meeste mensen houden het bij vuurwerk. Veel vuurwerk, en niet alleen op Bonfire Night, maar de dagen ervoor ook.
Op maandag ging ik dus kijken, vanaf mijn heuvel, naar het vuurwerk, net als de hele buurt, gezellig op de heuvel. Het was mooi, er was vuurwerk, maar eerlijk gezegd viel het een beetje tegen, als je Amsterdam met nieuwjaar gewend bent. De reden is niet dat er weinig vuurwerk is. Of dat het niet mooi is (bijna alleen siervuurwerk, geen rotjes). Maar dat er geen duidelijk moment is waarop het wordt afgestoken. Ergens gedurende de avond, maar verspreid over vele uren. Nu ja, niet gezeurd.
Er leek een herkansing te zijn, want vrijdag was het Diwali, het Hindu 'Lichtjesfeest', dat ook wordt gevierd met vuurwerk, en lichtjes opgehangen op straat. Ik toog dus na werk naar de Indiase wijk van Sheffield, Burngreave. Maar ik kwam van een koude kermis thuis. Zoveel Indiers heeft Sheffield niet, maar 2 %, meer Pakistanen, Chinezen en Polen, en kennelijk niet genoeg Hindus om een straatfeest te organiseren. In Leicester, niet ver hiervandaan, is 20 % van de inwoners Hindu en ziet het er zo uit:

Daar had ik naar toe moeten gaan. In Sheffield was er wel een viering in de Hindu tempel, maar meer besloten. Er was licht in de tempel, maar dat was toch niet het licht waarvoor ik gekomen was.
Als klap op de vuurpijl (pun intended) van mijn licht-loze week viel donderdagavond om half 6 de electriciteit uit in de universiteit. Ik was nog aan het werk, en verloor uren nog niet opgeslagen werk. In het stikkedonker stommelden we naar buiten. En toen we vrijdagochtend terug kwamen, was de universiteit nog gesloten. Er bleek een brandje in een electriciteitsstation geweest te zijn, de hele campus was getroffen. Alles draaide op generators, en we hadden er misschien wel kunnen werken, maar de powers that be besloten dat ze geen idee hadden of het computersysteem, de brandalarmen en de veiligheidscamera's en alarmen het zouden houden, en dus werd de universiteit voor drie dagen, tot maandag, gesloten. Volgens een collega die hier al 25 jaar werkt is dit de eerste keer dat de electriciteit uitvalt.
Ik moest er wel wat om lachen, als een boer met kiespijn dan. In Santo Domingo ben ik het uitvallen van de electriciteit wel gewend geraakt. Daar is de (private) universiteit prima voorbereid, elke dag valt de electriciteit wel een keertje uit, en na een seconde of twee pakt een generator alles weer op. Geen probleem. Hier ligt meteen voor dagen alles plat. Het toont aan hoe enorm afhankelijk we zijn van altijd beschikbare electriciteit, en dat alles in het honderd loopt als dat wegvalt.

Wednesday, 7 November 2007

Reclame en geografische kennis


Mijn eerstejaars studenten moeten voor hun tutorial een essay schrijven over representaties van Groot-Britannie in reclame. Materiaal is niet moeilijk te vinden, en de meesten kwamen dan ook met mooie geijkte voorbeelden van nostalgische plaatjes van het Engelse platteland en contemporaine verbeeldingen van multiculti Britain. Maar behalve reclame over Britain zie ik ook veel reclame vóór Britain, dat wil zeggen oproepen om Britse produkten te kopen. Dat heb je in Nederland ook wel, maar hier kom je de Union Jack op voedsel als stempel van kennelijke kwaliteit toch nog veel vaker en meer ‘in-your-face’ tegen. Maar gelukkig is de Buy British campagne niet puur chauvinistisch, het sluit ook goed aan bij een hier daadwerkelijk sterk opkomend ecologisch bewustzijn en een streven de ‘carbon footprint’ van je lamslapje laag te houden.
Volop Britain dus in de reclame. Buitenlandse produkten moeten het met veel oppervakkigere stereotypen doen. Zo wordt de herkomst van onze eigen nationale trots Heineken in de nieuwste reclame hier teruggebracht tot een onderdeel van een amorf geheel dat het ‘Continent’ heet. Heineken is een 'Continental beer'. En de eerste associaties die de doorsnee Brit heeft met het Continent zijn zaken als ‘strand’, ‘zon’, ‘corruptie’, ‘mode’, ‘culinaire liflafjes’, ‘snorren’, ‘wijn’, 'verwijfde mannen die ondanks dat toch onze vrouwen versieren'. Kortom, het Continent ligt in Zuid-Frankrijk. En dus past bij een Continentaal produkt, wat Heineken kennelijk is, een Frans accent en ingewikkeld gedoe met kreeften, en de vrouw het hoofd op hol. Typisch Heineken, heerlijk helder, huh?



Biertje?
Maar de oppervlakkige kennis van Britten over het buitenland wordt natuurlijk gelukkig altijd nog ruim verslagen door de Amerikanen. Vergeleken met de VS is het VK altijd toch wel weer helemaal Europees. Hoewel je die vergelijking wel nodig hebt om dat te beseffen.
Ik heb nu via mijn satteliet Fox News, Dick Cheney’s favoriete zender. Het buitenlands nieuws daar gaat letterlijk als volgt, ik heb aantekeningen gemaakt:

“Now to Pakistan. Yes, it’s far away, and you probably think when we talk about what is happening in a foreign country like that: ‘What does it mean to me?’.
President Musharraf won the election, the opposition is protesting in the streets, Musharraf suspended the constitution, state of emergency, whawhablabla, why should I care?!
We’ll tell you. You should know that Pakistan is on the front line of the war on terror. Pakistan is a US ally, and we invest 2 billion dollar a year in Pakistan’s military. 2 billion of our tax money. So Musharraf was warned by the US not to suspend the constitution. But he did it anyway!
He says he is protecting the nation from Islamic extremists.
Also, with instability in the region you are going to see oil prices rising. That’s not good.
And Pakistan has nukes. You worry about Iran getting nukes? The last thing the US wants to see is an enemy Pakistan with nukes!
So, it’s helpful to see what we’re up against. After the break we’ll continue with the difficult situation Oprah Winfrey is in. Stay tuned…”


I kid you not.

Wednesday, 31 October 2007

Sky is the limit



Tot een paar weken geleden las ik een boel, niet alleen ter voorbereiding van mijn colleges, maar thuis en in de bus, voor de lol, romans. In September ongeveer een dikke pil per week. Zafon, Luijendijk, Orwell, Ngozi Adichie, Mandela, Ignatieff, Toynbee, kaft tot kaft, tot een week of drie geleden. Sindsdien worstel ik me traag door Paul Theroux’s Dark Star Safari heen. Niet omdat het slecht is, zeker niet. Omdat ik het heel druk heb op mn werk, zeker, ook in de weekends. Maar daarnaast, voor de paar uur die ik nog over heb per week, heb ik nu ook de keus om, ja, TV te kijken.
En wat een keus! Ik heb namelijk Sky, een schotel, waarnaar mijn programma’s rechtreeks worden toegestraald vanaf mijn satteliet. Sky, en sattelietschotels aan je huis geplakt, zijn erg populair hier. Niet alleen in wijken met mensen die verlangen naar soaps uit Ankara en Casablanca, of zelfs Delhi, Karachi en Lagos, maar ook in blanke wijken. Je hebt hier namelijk niet overal kabel, en je moet toch de hele dag live voetbal kunnen kijken, nietwaar?
Eigenlijk heb ik Sky niet voor de TV, maar voor de gratis broadband die ze erbij doen, samen een prima deal. Maar het betekent wel dat ik prachtig scherp beeld heb, en keus uit 559 kanalen. Echt waar, het is me nog niet gelukt op een avond van begin tot eind door het hele aanbod te zappen.
Het is werkelijk ongelooflijk. Waanzinnig. Natuurlijk, BBC1 en BBC2, en ITV, maar ook BBC3, BBC4, ITV2, 3 en 4, en een hele massa andere kanalen vooral volgeprogrammeerd met herhalingen, maar ook met de uitstekende documentaire over Jacques Brel die ik op dit moment kijk.
En dan honderden themakanalen. Daaronder vier kanalen met 24 uur per dag politieachtervolgingen, 17 filmkanalen, 30 cartoon channels (waaronder een Baby TV en een Babyfirst, je kan niet vroeg genoeg beginnen), 31 muziekkanalen (waarvan 6 MTV-versies), 27 sportkanalen (waaronder 2 aparte golf-kanalen, 3 paardenracekanalen, Manchester United TV, Chelsea TV, Realmadrid TV en Liverpool CTV), 8 nieuwskanalen (waaronder Al-Jazeera, Russia Today en France 24), en niet minder dan 15 TV-domineezenders (GOD Channel, GOD Europe, Wonderful, TBN Europe, Daystar, Revelation, UCB TV, Inspiration, Loveworld TV, EWTN, Gospel Channel, World Network, Genesis, Faith, en Angel). O ja, en een Islam Channel en Muslim TV. En natuurlijk een kleine vijftig zenders in spannende talen zoals Chinees, Hindi, Urdu en hele reeksen uit Afrika en het Midden Oosten. En dan nog 250 andere zenders.
Daar zitten ware juweeltjes tussen. Zo heb ik twee kanalen die simpelweg ‘Trouble’ heten. Ik heb Legal TV met de hele dag rechtszaken en advocatenseries. Voor enkele tientallen pornokanalen moet je bijbetalen maar ik heb wel toegang tot Playboy One, met naast commercials om lid te worden van het echte Playboy betaalkanaal programma's in de trant van Expeditie Robinson-in-bikini. Ik kan 24/7 naar Wedding TV kijken, en de dag erna naar Wedding TV 2. Fashion TV natuurlijk, of Horse&Country TV. Of wat dacht je van LivinginSpain TV?
En dan mijn favorieten: Wine TV, met de hele dag wijngaarden en wijn spugende snorremansen. En dan last but certainly not least Xleague.tv-TV, waar je 24 uur per dag Japanse en andere puistige jochies computerspelletjes ziet doen, becommentarieerd door twee Amerikaanse commentatoren die uit hun dak gaan alsof het een basketbal-wedstrijd betreft. Zelf de hele dag computerspelletjes spelen is al erg genoeg, anderen die dat doen becommentarieren nog triester, en als je daar vervolgens vanop je driezits naar gaat kijken kan je echt niet veel dieper meer zinken. Misschien wordt het tijd voor weer een paar pagina’s Theroux...




Wednesday, 24 October 2007

Schaapjes

Ik heb al verschillende vragen gekregen naar een oordeel over de verschillen tussen Britse en Nederlandse studenten. Ik heb wat eerste indrukken, maar het is nog te vroeg voor een echte vergelijking, dat komt later wel.
Maar als tutor van eerstejaars heb ik al wel de gelegenheid gehad het specifieke gedrag van net in een vreemde stad aangekomen achtienjarigen met een voor hen nog vreemde rol als volwassen individuen. Elke dinsdag geef ik twee groepen van zes eerstejaars een tutorial, iedere groep tweewekelijks. Een collega doet hetzelfde een uur eerder dan ik. We delen sinds afgelopen week potten koffie en thee en pakken koekjes voor onze studenten, om een ongedwongen atmosfeer te creeren, en omdat we dinsdagmiddag aan het eind van de dag zelf ook wel trek hebben in koffie en koekjes. Vorige week bood ik dus koffie, thee, en koekjes aan aan de jongens en meisjes. De eerste hoefde geen warme drank, “I’m fine, thank you”, en alle anderen hoefden vervolgens ook niet meer. Ze namen wel allemaal een koekje. Deze week bood ik hetzelfde aan, de eerste nam koffie, en vervolgens namen ze allemaal koffie. Daarna ging ik rond met de koekjes, en geen van hen hoefde een koekje, “I’m fine thank you”.
Vorige week dacht ik nog dat het overdreven beleefdheid, of een nieuwe gezondheidshype over caffeine en theine was. Maar toen gisteren het patroon precies andersom was, snapte ik dat het een groepsreactie was, kuddegedrag. Het zijn nog jongetjes en meisjes in een nieuwe wereld, die tijd nodig hebben om iets meer persoonlijkheid en durf te ontwikkelen. Dat komt vanzelf. Het is ook de rol van de universiteit en hun tijd als student om ze van schaapjes in gemzen te veranderen. Jammer is wel dat het ook zijn weerslag heeft op het academische werk. Ik had ze gevraagd hun opdrachten niet alleen mee te nemen naar de tutorial, maar ze ook maandagavond rond te mailen naar iedereen, zodat ze ze konden bekijken vantevoren en in de les bekritiseren. Iedereen deed netjes de opdracht, maar er kwamen geen mailtjes. Ik zie voor me dat ze maandag de hele avond voor de computer zaten, te wachten tot de eerste een mailtje stuurde...

Wednesday, 17 October 2007

Een kleine sociale geografie van de aardappelchip


Gefrituurde aardappelplakjes zijn een soort Coca-Cola of Microsoft, wereldwijd populair en overal te krijgen. En, overal in verschillende smaken, reflecties van sociaal-ruimtelijke en cultureel-historische verscheidenheid. Zo heb je in Engeland natuurlijk de salt & vinegar smaak, net zoals je hier zout en azijn op je patat doet. Eigenlijk raar dan dat we in Nederland geen mayonaise-smaak chips hebben. Inplaats daarvan moeten we het doen met de enigszins misselijkmakende en gastronomisch-historisch moeilijk te plaatsen paprika smaak. Het is in elk geval minder ambitieus en fris dan die andere Engelse klassieker, de Prawn-Coctail chips.
En daarmee komen we bij een recente ontwikkeling in chips-land, de categorie uiterst onwaarschijnlijke smaken. Want hoeveel garnalen zouden er nou echt in die chips zitten? En maakten ze in de fabriek eerst een mooie garnalen-cocktail in een elegant glas met een blaadje sla, of doen ze de garnalen, de cocktailsaus en de sla onceremonieel apart bij de te bakken aardappels? En wat te denken van barbeque smaken, geroosterde kip smaak, en dergelijke. Net zoiets raars als appeltaart-ijs, of chocoladekoekjes-ijs, iets Amerikaans, land van onbegrensde mogelijkheden. Ik zag hier zelfs biefstuk-met-bruin-bier-smaak chips. Geeft toch aan dat we tot eerder niet voor mogelijk gehouden technologisch-culinaire hoogten zijn gestegen, nietwaar?
Het biedt ook extra mogelijkheden voor ruimtelijke identificatie via de aardappelchips. Je kan een nationaal gerecht in chips verwerken, ter meerdere eer en glorie van het vaderland. In de Dominicaanse Republiek heb je ‘Pescado con Coco’-smaak chips, gewoon van wereldmerk Lay’s. Ook daarbij vraag je je toch af hoeveel in kokos gestoofde vis er is gebruikt. Bij ons is het dan wachten op de hutspot-smaak pringles, of de erwtensoep-ribbelchips, of misschien de koek-en-zopie-chips. Toch niet ondenkbaar in deze tijden van nationaal historisch besef, Trots op Nederland, en collectief georganiseerd terugvinden van onze vaderlandsliefde.
Daarnaast haal je natuurlijk via de chips tegenwoordig ook nog heel multicultureel de wereld bij je in huis. Zo heb je typisch Aziatische produkten als Thai Chili chips, (‘sweet’ of ‘spicy’) en ‘Rice Infusion Pringles’. Je waant je in de sawas of in Siam. Nou, een klein beetje dan, met je ogen dicht.
In Engeland is wat anders aan de gang. Want waarom werelden importeren als je zelf al twee werelden hebt, middle class en working class. Een produkt dat de afgelopen tien jaar een ongekende vlucht heeft genomen is de luxe-chips. Gewoon chips, maar dan in ‘posh’ uitvoering. Je had altijd al de ambachtelijke Kettle chips, lekkerder, knapperiger en ‘authentieker’ eruitziend, en met ‘echte’, subtielere smaken. Duurder ook, veel duurder. Het aanbod luxe-chips is inmiddels onnoemlijk groot. De ambachtelijk-ouderwetse chips merken met chips-zoals-in-grootmoeders-tijd buitelen over elkaar. Het is maar dat grootmoeder het weet. Allemaal met authentiekere vormen en kleuren, en in authentieke nep-papieren, ouderwetse, zakken. Maar eigenlijk natuurlijk van precies hetzelfde materiaal, en wat erin zit is uiteindelijk toch gewoon chips. En de meeste merken houden het bij de bekende smaken, zoals salt & vinegar of cheese & onion. Maar dan luxe varianten. Dus heb je niet gewoon zout & azijn, maar zeezout & chardonnay-wijnazijn. Of vintage cheddar & lenteui chips. Het moet toch niet gekker worden. Ik zag zelfs zeezout & champagne-azijn chips voor de wel heel gedistingeerde aardappeleter. Nog even en je hebt connaiseurs die een Dom Perignon-chip van een Veuve Clicquot-chip kunnen onderscheiden. De Tesco luxe-chips die ik net op heb (Mature Cheddar & Caramelised Onion) zijn ‘handgebakken’. Ik kan me er met de enorme massaproduktie van Tesco weinig bij voorstellen. En dan, volgens de omschrijving, nog niet zomaar ergens in een achterafloods handgebakken, maar ‘in a converted 17th century castle in the rolling hills of County Armagh’. De associaties met ouderwetse authenticiteit, rurale idylle, en sociale klasse liggen er duimendik op.
Uit de ruimtelijke spreiding van verkooppunten van luxe en gewone chips wordt de sociale betekenis van de aardappelchips duidelijk. In arbeiderswijken heb je alleen de ouderwetse eerlijke salt & vinegar chips en de andere bekende smaken, vaak ook nog verkrijgbaar van een extra goedkoop B-merk. In de nettere wijken, en in bastions van hoog-cultuur zoals de universiteit, vindt je vele soorten luxe-chips. In onze universiteits-staf pub kan je autenthieke Yorkshire-chips kopen van een zogenaamd eeuwenoud lokaal famliebedrijf, in verschillende fancy smaken. De aardappelchips is duidelijk een instrument van sociale distinctie, een essentieel element van Brits cultureel kapitaal. Mensen zonder Smaak eten gewone massa-chips. En mensen die weten hoe het hoort eten luxe-chips. En mensen die écht weten hoe het écht hoort, eten helemaal niet zoiets vulgairs als koude gefrituurde aardappelplakjes uit een plastic zakje.

Wednesday, 10 October 2007

Mijn kerk



Eens was het God’s huis, en nu woon ik er. Bovenop de berg. Ik woon in Hale Court, een voormalige kerk, en rijskmonument van B-niveau. Het is ongeveer 100 jaar oud, en was tot twintig jaar geleden een Methodist kerk, Protestant dus. Dat was eens populair onder de staalfabriekvoormannen, postbodes en gemeenteklerken die hier woonden, aangezien er honderd meter verderop nog een Methodist kerk staat. Maar kennelijk sloeg ook hier de secularisering hard toe, en werd een van beide kerken overbodig. De huidige eigenaar, een gepensioneerde architect, kocht het en bouwde het om tot appartementen die hij verhuurde aan universiteitspersoneel. Hij doet alles zelf, en heeft net eigenhandig een annex gebouwd met nog een reeks appartementen, volledig in dezelfde stijl als de kerk. Indrukwekkend.
De benedenverdieping van de kerk verhuurt hij aan een blindegeleidehondentrainingscentrum (scrabble-woord!). Ik denk dat het vooral het administratieve centrum van de organisatie is, want ik zie eigenlijk nooit honden. De appartementen in het kerkgebouw hebben prachtige grote gebrandschilderde ramen.
Er woont onder andere een Brits-Nieuw Zeelands en een Zwitsers echtpaar. Ik woon eigenlijk niet in de kerk zelf, maar in een deel van de zondagschool. De rest van de voormalige zondagschool is een gemeenschapelijke was- en droogruimte, een kantoorruimte, en een enorme hal die omgebouwd gaat worden tot squashzaal, voor de bewoners. Jaja.
Mijn appartement heeft een voldoende ruime woonkamer, (nog) sober gemeubileerd, met raampjes die een streep uizicht op het dal en het achterliggende Peak District bieden. Daarnaast een prettige keuken, met alles erin, maar jammer genoeg een electrisch fornuis. Nu ja, ik ben het lang genoeg gewend geweest, en in de moderne appartementen in het centrum heb je ook niet anders. Een halletje biedt toegang tot een badkamertje met ligbad en douche, en naar de slaapkamer een verdieping hoger. Dat is een wat vreemde lange zolderruimte, met nauwelijks natuurlijk licht, maar wel erg ruim. Vernuftg is de trap ernaar toe, een ruimtebespaarder, erg steil, met uitsparingen in de treden om toch gemakkelijk naar boven en beneden te lopen.





Afgelopen weekend mijn eerste bezoek uit Amsterdam gehad, UvA-collega Kaj kwam langs. Reden voor een wandeling door het Peak District, en dan kom je toch op andere plaatsen dan met de fiets:

Hiking around Edale

Wednesday, 3 October 2007

On your bike



Fietsen in Engeland blijft apart. Het is niet dat niemand fietst, dagelijks van A naar B en weer terug, zeker niet. In tegenstelling tot landen als Frankrijk, Spanje en Italië zijn er best veel mensen die forensen op de fiets. Het rek bij de universiteit staat elke dag vol. Maar zoals bij ons ’s avonds naar de kroeg of naar de supermarkt met een lading zware tassen, nee dat niet. Niet dat je met die tassen hier de berg op zou komen trouwens.
En het is ook niet dat de infrastructuur ontbreekt. Fietsen is ‘groen’, en dat is in, dus heeft de universiteit een fietsplan, legt de gemeente overal stukjes fietspad aan, en stapt zelfs de leider van de Conservatieven regelmatig op de fiets, als er camera’s in de buurt zijn dan. Maar een doordacht geheel is het niet, als er geen ruimte is houdt het fietspad gewoon op, of eindigt zoals op de foto boven in een hek.
Engelse automobilisten zouden fietsers niet gewend zijn, het is gevaarlijk, zeggen mensen hier. Iedereen doet dan ook een reflecterend hesje aan en helm op in de stad. Onnodig volgens mij; automobilisten zijn fietsers zo weinig gewend dat ze met een enorme boog om je heen rijden; nog nooit zoveel ruimte gehad op de weg.
In perfect spiegelbeeld met Frankrijk, Spanje en Italië slaat de fiets als dagelijks vervoermiddel in England redelijk aan, maar wielrennen, dat is toch iets voor het Continent. Af en toe doen ze het best goed, met baanwielrennen bijvoorbeeld, maar het blijft curieus, zoiets als een Nederlander die plotseling uitblinkt in cricket of langlaufen. Bij de laatste Olympische Spelen won een Brit goud op de sprint bij het baanwielrennen, en hij zou direct erna naar de BBC-studio komen voor een interview. Reden voor de presentatoren om te grappen ‘Hij zal vast op de fiets komen.’ Haha. Hmmm.
Ikzelf vind fietsen in Sheffield fantastisch. Eindelijk woon ik ergens waar ik me kan vermaken met een eindeloze hoeveelheid bergjes. Natuurlijk de dagelijkse tocht van Crookes naar beneden (4 minuten) en ’s avonds weer terug omhoog (12 minuten). Maar elk weekend een tochtje met steeds weer nieuwe steeds verschrikkelijker klimmetjes. Binnen tien kilometer van mijn huisje telde ik op mijn topo-kaart 31 hellingen steiler dan 15 %. En dan tel ik de steile straten van Sheffield zelf nog niet mee. Elk weekend weer genieten. Zeker met mijn 15 kilo zware Dawes met halfdikke banden. Vanaf de heuvelrug waarop ik woon zijn er drie afrgrijselijk steile weggetjes naar beneden, of omhoog als ik terug kom van het Peak District (voor de fietsers, ik kan kiezen uit 900 meter 12 % gemiddeld, 800 meter 16 % gemiddeld, of 1 kilometer 14 % gemiddeld, alledrie met maximum tussen de 15 en 20 %). Waarom de wegen hier zo absurd steil zijn? Volgens mij omdat ze aan deze kant van het kanaal nooit de haarspeldbocht hebben uitgevonden. Echt, nergens een sierlijke zig-zag te zien. Veel te Frans, te feminien, al die krullen. Nee, wij gaan recht ertegenop.
In elk geval zijn al die klimmetjes, en mijn zware trekkingfiets, een goed excuus om af en toe uit te hijgen en een fotootje te nemen. Hieronder een serie van wat rondjes, alle vanwege mn knie nog onder de 30 kilometer. Dus deze landschappen alle te zien op max 15 kilometer van Sheffield. Ik zal het blijven aanvullen. PS. Picasa heeft zelfs een plattegrond-connectie, dus ik heb de locaties van de foto's op de kaart gezet.

Fietstochtjes vanuit Sheffield

Wednesday, 26 September 2007

Tutees



Afgelopen weekend bracht ik een bliksembezoek aan Amsterdam. Ik slaagde erin om naast het organiseren van de tweede fase van mijn verhuizing een aantal mensen te spreken, vrienden en familie, en het was goed weer terug te zijn. Maar een goed medicijn tegen heimwee was het niet, eerder de overdrager van het virus. Met zo’n kort bezoek aan mijn eigen stad besefte ik pas goed dat ik daar echt niet meer woonde, dat alle mensen waarvan ik hou nu toch echt ergens anders wonen dan ik. En, dat ik hier nog maar erg prille vriendschappen met enkele collega’s heb, vrienden die ik waarschijnlijk over tien maanden alweer vaarwel moet zeggen. Nu ja, ik moet niet zeuren, verhuizen voor werk is heel normaal, en lang niet iedereen heeft de luxe zowel school, studie als eerste baan in dezelfde fantastische stad te kunnen hebben.
Wat me wel tegenviel terug in Engeland was het weer. Na bijna een maand waarin Sheffield steeds aanzienlijk zonniger en warmer was dan Nederland, waren de rollen nu omgekeerd. Ik verliet een zonnig Amsterdam waarin mensen hardlopend door de hitte bevangen raakten. Ik landde in een regenachtig en kil Manchester. Gelukkig was het aan de andere kant van de bergen in Sheffield iets minder slecht, bewolkt en wat druilerig. Nu is het trouwens wel weer zonnig, maar koud.
Deze week is het dan eindelijk begonnen, er zijn studenten! Nog wel slechts alleen de nieuwe eerstejaars die hun introweek hebben, maar dat betekent ook werk voor ons. Ze moeten zich namelijk inschrijven, onder begeleiding van hun tutor, en een eerste kennismakingsoefening doen, onder begeleiding van hun tutor.
Het tutor-systeem zorgt voor een hoop extra nuttige begeleiding, zaken waarvan in Nederland vaak iedereen denkt, dat leert iemand anders ze wel, tot je in het tweede of derde jaar ontdekt dat studenten nog niet echt weten hoe ze naar bronnen moeten verwijzen of wat plagiaat nou precies is. Hier niet, maar dat zorgt wel voor een boel extra tutor-werk. Ik heb 12 eerstejaars onder mijn hoede, 14 tweedejaars, en maar liefst 24 derdejaars.
Je tutees (zo heten ze) kunnen bij je aankloppen voor alle vragen over hun opleiding, maar dat niet alleen, ook met persoonlijke problemen of vragen over hun carriere moeten ze bij hun tutor zijn. Je wordt dan niet altijd geacht die problemen op te lossen, maar ze door te verwijzen, maar toch. Bovendien geef je aan de eerstejaars een reeks tutorials, werkgroepen over academische basisvaardigheden. En, je houdt hun vooruitgang in de gaten en als ze vragen hebben over de details van examenuitslagen moeten ze bij hun tutor zijn, niet bij de docent van het bereffende vak. Ook ben jij degene die een referentie voor ze schrijft en ze leert hoe ze een cv moeten maken, en als ze het allemaal niet halen staan hun verdrietige, boze of aggresieve ouders bij jou voor de deur. Ik zal het nog druk krijgen met die 51 tutees.
Tenslotte, de foto hierboven is van het meest opvallende, letterlijk dan, gebouw van de universiteit, de Arts Tower. Het is het hoogste gebouw van de stad, en het hoogste universiteitsgebouw van het land. De Letterenfaculteit zit er, en mijn eigen Geografie-gebouw er net naast. Is het lelijk, hmm, ja, eigenlijk wel he, maar in zijn soort van 40 jaar oude glazen kantoortorens vindt ik het nog wel een zeker elegantie hebben. Vind je ook niet?

Wednesday, 19 September 2007

Sheffield tussen Zwart en Groen



"De zwarte hel, het onderste punt der verdoemenis is zonder twijfel Sheffield, waar de helderste kleur donkergrijs is en waar frissche lucht beteekent zwarte schoorsteenrook. Het ligt aan het eind van een dal dat naar het Oosten dicht is, dus de geregelde westenwind drijft alle rook, roet en stank juist boven de stad samen." - Frans Schrijver, 1932

Deze quote mag dan mijn naam dragen, maar na drie weken hier is het tijd mijn eigen oordeel over Sheffield te vellen, 75 jaar nadat mijn grootvader dat deed, onderweg op reis van Rotterdam naar Liverpool.
In elk geval hoeft er niet te worden getwijfeld aan de juistheid destijds van mijn opa’s observaties. George Orwell schrijft in dezelfde periode in ‘The Road to Wigan Pier’: “It seemed a world from which vegetation had been banished; nothing existed except smoke, shale, ice, mud, ashes and foul water. But even Wigan is beautiful compared with Sheffield. Sheffield, I suppose, could justly claim to be called the ugliest town in the Old World … Even the shallow river that runs through the town is usually bright yellow with some chemical or other. Once I halted in the street and counted the factory chimneys I could see; there were thirty-three of them, but there would have been far more if the air had not been obscured by smoke.
De industriële revolutie maakte Sheffield groot; de helft van alle staalproductie in Europa kwam uit Sheffield, in een tijd van Eiffeltorens, kanonnen, Titanics en visvorkjes. Samen met de kolenmijnen in de omgeving maakte het de stad tot het schoolvoorbeeld van de grauwe noord-Engelse industriestad met eentonig miserabele wegbrokkelende arbeidershuisjes en straatarme uitgebuitte inwoners die als vijfjarigen de mijnen ingingen op een dieet van wittebrood, margarine en zwarte thee. En, kennelijk, een altijd aanwezige fabrieksrook als een zwarte smog over de stad.
Na de tweede wereldoorlog werden de arbeiderssloppen vervangen door betonnen woonflats, kreeg de staalindustrie klappen, en in de jaren tachtig sloten de laatste kolenmijnen. Zonder kolen trok de rook trok op, iedereen kon eindelijk zien hoe lelijk het allemaal was, en Thatcher zorgde voor een leger werklozen en een eindeloze reeks punkbandjes.
Pas de laatste 10 jaar kent de stad een opleving, nog steeds industrie, maar nu wat meer high-tech (Boeing), en het is nu zelfs de snelst groeiende stad van Engeland. Elke stad moet zichzelf promoten tegenwoordig, en Sheffield doet dat als stad van sport en technologie. Er wordt nog steeds staal geproduceerd, meer dan ooit, maar met een fractie van de mankracht en zichtbare vervuiling, en ver uit de stad weggestopt in de industriële zone van Don Valley.
Die opleving heeft de stad allerlei nieuwe projecten opgeleverd, zoals de Millennium Galleries, Winter Gardens, een opgeknapt stadshart, een industrieel erfgoedmuseum, en in snel tempo tot yuppenlofts omgebouwde 18e-eeuwse staalfabrieken in het centrum. Maar, minder grauwheid en hier en daar een mooi gebouw maakt Sheffield nog altijd geen mooie stad. Echt lelijk ook niet meer, vooral provinciaal. Maar ondanks dat heeft Sheffield wel een paar dingen die erg aantrekkelijk zijn. Het is een jonge stad, met twee grote universiteiten (hoewel Sheffield Hallam University eigenlijk meer een HBO is). Maar bovenal, de ligging half in het Peak District. De stad is gebouwd op een reeks heuvels, en is zeker gezien het historische imago opvallend groen. Sheffield heeft zelfs het hoogste aantal bomen per inwoner van Europa.
Die bomen staan dan wel vooral aan de westkant, de kant van het Peak District. Sheffield is namelijk ook een enorm gesegregeerde stad. Het westen is welvarend, heuvelachtig en lommerijk, en wordt bewoond door mensen met Jaguars of Rovers, of door studenten. Het oosten is arm, met veel sociale woningbouw en leegstand, bewoon door families Flodder, tienermoeders, en Pakistaanse, Poolse en Jamaicaanse immigranten. In het westen heb je boetiekjes, Guardian-lezers, golfclubs en Oxfam charity-shops, in het oosten fish&chips-shops, hondenraces, moskeeën, en leegstaande fabrieken. Het oosten heeft nog steeds veel werkloosheid, het westen het welvarendste district van Engeland buiten Londen, Sheffield Hallam. De economische opleving heeft Sheffield in elk geval een grote middenklasse gegeven, maar het blijft een arme stad. Genoeg moois in het westen uitmondend in de heuvels van de Peak, maar zoals een stadgidsje het formuleert, “You can loose yourself among those beautiful people buying beautiful things in beautiful shops. Okay, so maybe it’s not all that beautiful – there may still be the odd teenage scally with his missus and five young nippers lurking round the edges, but we reckon it’s damn close.
Nu, laten we er niet op wachten, en genieten van de mogelijkheden die groen Sheffield biedt als outdoor-sport centrum.

Sheffield City Centre


High Street


Town Hall & Peace Gardens


Sheffield Cathedral


Winter Gardens & Millennium Galleries


Industrieel erfgoed - Kelham Island Museum

East Sheffield


Park Hill Estate


Park Hill Estate


Don Valley Industrial Zone


Don Valley - valt wel mee tegenwoordig met die zwarte rook


London Road


River Don

West Sheffield


Botanical Gardens


Crookesmoor Park


Hallamshire Golfclub


Rivelin Valley

Wednesday, 12 September 2007

Docent zonder studenten


Dit hierboven is het uitzicht als ik mijn straat uitloop, ongeveer 100 meter van mijn appartement. Als je dat ook wil, boek je vluchten (zie o.a. link rechts)!
Maar genoeg over uitzichten en mijn huizenjacht waar ik het vorige week al over had, ik ben hier natuurlijk om te werken, en dat doe ik nu al anderhalve week. Hoewel, het is juister om te zeggen dat ik betaald word om me voor te breiden op het werk waarvoor ik ben aangenomen. Ten eerste moest ik me administratief voorbereiden, door mijn contract te tekenen, een bankrekening te openen om op de payroll te komen, en allerlei bureaucratische processen te doorlopen om van een papieren werknemer (zoals mijn contract bewees) een digitale werknemer te worden, zodat ik ook een username, e-mailadres en bibliotheekpas te kunnen krijgen, en om in het algemeen door ‘het systeem’ erkend te worden. Dit alles kostte mijn volle eerste werkdag, en een goed uur elke dag tot en met gisteren.
Maar, ik ben vooral veroordeeld tot voorbereiden omdat er nog geen studenten zijn. Dan is het lastig lesgeven (hoewel ik die voorbereidingstijd ook goed kan gebruiken!). Studenten in Engeland beginnen namelijk pas in oktober. Dit na een maandenlange zomervakantie, en met kerst-en paasvakanties van een volle maand. Het is dan ook erg rustig op de campus, alle studenten bij hun ouders. Wel komen langzaamaan alle docenten terug van hun vakantie/onderzoeksreces, en leer ik mijn collega’s beetje bij beetje kennen. Grappig is daarbij dat in Engeland, of beter overal behalve in Nederland, Sociale en Fysische Geografie niet gescheiden zijn, en altijd samen een vakgroep vormen. Zo lunch ik net zo goed met mensen die zich met gletsjers of geomorfologie bezig houden als experts in vertrouwde onderwerpen als stedelijke segregatie en verkiezingsgeografie. Maar ach, bij de lunch of in de pub heb je het toch uiteindelijk niet over werk. Wel leuke mensen trouwens, en inderdaad, de pub. Er is een pub alleen voor staf (kijk, dat zouden ze nou ook in Amsterdam moeten hebben, in plaats van zo’n stoffige Academische Club), The University Arms, waar je zonder studentengepeupel je pint kan drinken. Of buiten in de tuin in de zon je lunch, sandwiches of warm, kan nuttigen. En dat hebben we dan ook een paar keer met een groepje gedaan afgelopen week.
Meestal is dat met een zich natuurlijk vormend groepje wat jongere docenten, zoals dat overal gaat. Anders dan in Amsterdam is wel dat PhDs strikt gescheiden zijn, zowel fysiek als sociaal, van docenten. Waar je in Nederland als AIO je eigen bureau hebt en onderdeel van de vaste staf bent, zijn PhDs in Engeland studenten die omgaan met andere studenten, en delen ze met zn veertigen een zaaltje met wat computers. Of zij al terug zijn van vakantie, geen idee, ze zitten in de kelder, en het is nog erg rustig in het gebouw.
Gisteren kregen we alvast een voorproefje van de drukte van Oktober, het was namelijk open dag. In Engeland hebben de meeste goede universiteiten strenge toelatingsselecties, en tegelijk grote onderlinge concurrentie om zoveel mogelijk studenten van het gewenste niveau binnen te halen. En die kunnen zich kennelijk nog op het nippertje inschrijven. Enorme massa’s vaders en moeders met hun wat verwarde of jolige tienerkinderen. Die kinderen zijn over een jaar of zo getransformeerd in volwassen studenten, maar als ik ze over een week of twee op college krijg heeft dat proces zich nog niet voltrokken. Ook een goede gelegenheid om op te merken hoezeer mensen in het algemeen op hun ouders lijken. Het gebeurt niet vaak dat je honderden mensen met hun respectievelijke verwekkers in groepjes ziet rondlopen. En wat een gelijkenis, alsof je een en dezelfde persoon in verschillende fases van zijn/haar leven ziet. Zelfs zo dat je je bij een ontbrekende gelijkenis afvraagt of daar niet iets mis is gegaan, sappige verhalen met melkboeren en postbodes in de hoofdrol.
Geen foto’s van de Universiteit, dus daarom ter compensatie een fotoserie die ik afgelopen week maakte op mijn buurtbowlsbaan.

Tuesday, 11 September 2007

Bowls Alone (as well as in Pairs)













Deze foto's zijn genomen vlakbij mijn nieuwe huis. Ik denk dat ik in een nationaal centrum van de bowls-sport terecht ben gekomen, want alleen al in mijn buurtje zijn er drie bowls-clubs met velden. Of misschien is het gewoon in The North populairder dan in de plaatsen die ik beter ken in het zuiden van Engeland en in Wales.
ps. De titel is geinspireerd door het boek 'Bowling Alone' van Robert Putnam, over sociaal kapitaal, individualisering en een afnemende georganiseerde maatschappelijke betrokkenheid.